Naam interventie:

Gevoelskaartjes: help je leerlingen emoties uitdrukken

Korte omschrijving:

Toepasbaar voor de eerste graad.

Druk, verveeld, snel afgeleid? Achter elk gedrag in je klas schuilen gevoelens. Met deze gevoelskaartjes help je je leerlingen die emoties te benoemen.

Hoe gebruik je de gevoelskaartjes?

  1. Bespreek met je leerlingen waarvoor elk monstertje staat. Laat ze zelf voorbeelden bedenken van situaties waarop elk monstertje van toepassing kan zijn.
  2. Laat je leerlingen elke dag het meest toepasselijke monstertje op de bank plaatsen. Hangen ze de wasknijper aan het monstertje? Dat betekent dat ze over hun gevoel willen praten.
  3. Maak tijd om een leerling individueel aan te spreken. Gevoelens zijn heel persoonlijk en erover praten is voor kinderen vaak moeilijk. Gebruik daarom geen ‘waarom-vragen’ waarbij je zelf de monstertjes interpreteert, maar vraag eerder wat dat monstertje wil zeggen. Toon ook dat je aandachtig luistert. Benoem de emoties en erken ze: ‘Ik snap dat dat moeilijk is voor jou’ of ‘Ik begrijp dat dit jou bang maakt’.
  4. Soms wil een kind vooral ventileren. Je hoeft dus niet meteen raad te geven. Laat de leerling eerst zelf nadenken, zo vergroot je z’n vermogen om problemen op te lossen. Raakt hij er niet uit? Dan kan je samen een oplossing bedenken. Voorbeelden van oplossingen: een stressbal gebruiken, even op de gang tot rust komen, samen helpende gedachten bedenken (‘Ook al is het moeilijk, ik kan het aan’, ‘Ik heb het goed geleerd’, ‘Ik probeer het gewoon’, ‘Ik mag om hulp vragen’), buikademhaling toepassen …

Linken en bronnen:

Fase in het zorgcontinuüm:

Brede basiszorg / verhoogde zorg

Je kan deze kaarten gebruiken tijdens je lessen om klasgesprekken op gang te brengen maar ook om individuele leerlingen te begeleiden die het moeilijk hebben om hun gevoelens te uiten.

Koppeling eindtermen:

Implementatie: